Het is half vijf. Ik, Nicole, lig al vanaf vanochtend tien uur in de hut van
Jesse. Boven hoor ik Miki veelvuldig over haar nek gaan. De zure lucht
van kots bereikt ook mij. Wat voel ik met haar mee. Als we in de haven
liggen is het zo over, heb ik haar verzekerd. O, ik hoop het zo. Wat
duurt zo'n lange reis dan extra lang. Nog vier uur, nog drie uur,
wanneer komt dat eiland toch in zicht? Yme start de motor, zodat we minder last hebben van het dode moment
van de golven. Ik voel me direct een stuk beter, maar blijf plat liggen
in Jesse's hut. De volgende tocht neem ik weer een Primatourtje. Doordat ik me gelijk beroerd voel bij de minste of geringste
inspanning, komt de verzorging van Jesse ook bij Yme te liggen. Gelukkig
heeft Yme nergens last van. Hij geeft Jesse zijn broodje en zijn fles.
Geeft mij tussendoor wat fruit, maar dat kwam er als moes weer uit.
Jesse lag helemaal dubbel van het lachen, toen ik alles in zijn emmertje
eruitgooide. Heerlijk dat ventje, dat maakt het allemaal een stuk
draaglijker. Hij ligt nu zoet te slapen en hopelijk blijft hij dat nog
even doen. Want je voelt je toch wel een waardeloze moeder als je niets
voor je kleintje kan doen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten